Het was zover. De ochtend van 2 maart vertrok ik met mijn caravan richting Sint-Genesius-Rode. De eerste halte van de circuskaravaan. Van Gent deed ik er twee uur over. Dit komt omdat ik geen autostrade kan nemen met mijn transport. Als ik aan negentig kilometer per uur rij, begint de caravan met de auto stevig heen en weer te schudden. Controle over het voertuig zou ik dat toch niet noemen. Geen aanrader dus, om dit tijdens de drukke maandagochtend spits richting Brussel uit te proberen.
Ik besloot om de Brusselse Steenweg te volgen tot in… jawel, Brussel. Hoewel mijn auto op de stijgende binnenring van Gent liever achteruit had gereden ben ik toch veilig en wel op mijn bestemming geraakt. Traag en gestaag, that’s the way we roll.
Toen ik aankwam op ‘de platse’, de plek waar het circus staat, was iedereen reeds geïnstalleerd. De overige families waren al op zondag toegekomen. Toch was het er leeg en stil. De tent lang nog netjes opgevouwen op zijn aanhangwagen en het was stil in de caravans. Het moment dat ik op het terrein reed kreeg ik telefoon van Marquis. Hij wist me te vertellen dat iedereen op publiciteitsronde was vertrokken. “Daar ben ik dan toch een keertje aan ontsnapt” dacht ik bij mezelf. Hij gaf me aanwijzingen waar ik mijn mobiele huisje kon zetten en maande me aan te wachten tot iedereen terug was. Het plan was om nog de circustent recht te zetten.
En zo gezegd zo gedaan. Om 15u kwam iedereen terug, tegen 15u15 begon het te regenen en om 15u30 begonnen we er aan. Met zes waren we in het totaal. Grotendeels jonge kerels. Om de eerste keer dit seizoen de tent op te bouwen. Rond 20u was de klus geklaard. Inclusief verlichting, stoelen en banken.
Maar wie denkt dat we dan in onze warme caravans kropen heeft het mis. Ondanks onze natte kleren bleven we in de chapiteau hangen. De eerste ideeën voor de voorstelling die zaterdag reeds begint vlogen in het rond. Er werd een ladder vastgepakt en een routine in elkaar geflanst. Het was tof om Samuel en Mike samen te zien werken. De twee neven kennen elkaar door en door. Ze hebben elk een ander karakter, zowel op het podium als ernaast. Ze vullen elkaar aan en versterken elkaar op het podium. Geweldig om deel uit te maken van zo’n dynamiek.
Dinsdag 3 maart begon met een publiciteitsronde. Als toerist in eigen land leer ik de kleine hoekjes van ons land kennen. Het mooie en rijke maar ook het verlaten en verloederde van onze dorpen en steden. Wat is er in honderd jaar veel verandert. Alle regels en beperkingen. Maar ook natuurlijk alle technologische vooruitgang en alle mogelijkheden. Voor het circus is het er niet gemakkelijker op geworden. Ik voel me tijdens de reclame rondes meestal bijzonder nutteloos. Van de vijftienduizend flyers die we in de bussen steken komen er misschien vijfhonderd mensen. Als we geluk hebben! Het circus is dood. Of niet soms?
Er is geen geheim voor, zonder reclame, geen publiek, zonder publiek, geen voorstelling.
De ronde was redelijk rap gedaan. Om 14u30 zat ik in de auto op weg richting Gent. Ik moest nog in een atelier werken om een metalen wandelstok met een oog op het uiteinde te maken. Dit kleinood zal een element worden in de voorstelling. En aangezien mijn leven er aan vast zal hangen kan ik maar beter zorgen dat het sterk is. Zeeën van tijd waren er niet want de volgende dag stond er nog het teen en het tander op het programma.
De file richting Brussel was niet van de poes. Maar ik was op tijd op de repetitie. En van 16u tot 18u bezocht ik alle winkels die Sint-Genesius-Rode telde. Hiermee werkte ik het laatste deeltje van de reclamefolders weg. Eigenlijk had ik ook nog de flyers van de volgende stad moeten verwerken maar ik besloot dat donderdag ochtend te doen.
‘s Avonds was ik alleen op de platse. Samuel en de rest van de familie hadden hun laatste optreden met ‘La folie sur Scene’. Lekker rustig. Ik ruimde mijn caravan op en las een boekje. Rond 23 uur wilde ik gaan slapen maar alvorens ging ik eerst even mijn trouwe viervoeter Juno uitlaten en ook de druk van mijn eigen blaas werd verlicht. De platse hier is klein. Alle caravans en opleggers staan dicht naast elkaar gestapeld. Om naar mijn caravan te gaan besloot ik in plaats van rond een oplegger, eronder te kruipen.
Uit onoplettendheid kwam ik te vroeg terug recht uit mijn gebukte toestand. Met als gevolg dat ik met mijn kop keihard tegen een rand van de oplegger knalde. Door de slag viel ik recht op mijn kont. Ik voelde aan mijn hoofd en zag al rap dat mijn handen vol bloed waren. Strompelend ging ik binnen in mijn spiegel kijken. Het bloed stroomde uit mijn hoofd en al rap was mijn gezicht beschilderd met rode stralen bloed. In een lichte paniek probeerde ik het bloed te stelpen maar er was precies niet veel aan te doen. Er was niemand in de omtrek dus besloot ik naar Jeanneke, mijn vriendin te bellen. Door de dichte densiteit van mijn krullen kon ik de wonde niet zien en het bloed bleef maar komen. Daarom belde ik het noodnummer. De ambulance kwam mij ophalen. Tot overmaat van ramp was een van de ambulanciers een amateur-goochelaar. De hele rit vroeg hij me uit over mijn loopbaan en opleidingen. Mijn hoofd bonkte harder dan een techno beat terwijl hij me maar raad vroeg om zijn eigen artistieke carrière uit te bouwen. Zeer vervelend maar eigenlijk best wel grappig. Een half uur later lag ik met mijn klikken en mijn klakken in de spoedafdeling van Eigenbrakel.
De dokter wist mij na grondig onderzoek mee te delen dat het gelukkig geen gapende wonde was. Mijn kop toe lijmen ging volstaan. Ik moest er vooral voor zorgen dat de wonde proper bleef en dat het in de eerste tijd niet nat werd. Een half uurtje later werd me verteld dat ik terug buiten mocht. En toen viel mijn frank. Ik had helemaal niet gedacht aan hoe ik terug naar huis moest gaan! Ik had twee dikke truien maar geen jas, geen licht en geen wielen of gemotoriseerde voertuigen. De ambulance was reeds vertrokken en een taxi is voor mij zelden een optie. Te duur.
Want van werken in een familiecircus zal je niet rijk worden. Google maps wist mij te vertellen dat de circusplaats acht kilometer wandelen was met een tijdsaanduiding van een uur en veertig minuten. Ondanks de ongerustheid van mijn vriendin en een gelijmd hoofd die niet nat mocht worden zette ik er de pas in. Meer nog, moed puttende uit de afleveringen van ‘Kamp Waas’ begon ik te joggen.
Door weer en wind. Want niet lang na mijn ontslag uit het hospitaal begon het te regenen. Zot zijn doet geen zeer zeggen ze, maar daar durf ik soms wel eens aan te twijfelen.
Op weg probeerde ik bij elke voorbij rijdende auto een lift te versieren. Maar de mensen hadden op deze regenachtige dag precies niet veel zin om een jongeman met bebloede kleren uit de nood te helpen. Elk voor zich is het in deze maatschappij. Jammer, want als het volk elkaar zou gaan helpen in plaats van elkaar de hele tijd in’t zak te zetten zou alles er anders uit gaan zien.
Een goede 45 minuten later, een topprestatie, kwam ik doorweekt en uitgeput terug aan mijn caravan. Eind goed al goed, het was er lekker warm en mijn hond keek naar me alsof ik niet eens was weggeweest. Ik flokte mij in de zetel en trok mezelf een goeie corona-pint open. Wat een avond!
Vrijdagavond was de eerste voorstelling. In de voormiddag deden we de laatste repetitie en toen maakten we ons klaar voor de première. Ik was nog steeds suf van mijn nachtelijke echappementen maar het binnenkomen van het publiek gaf me de focus om me scherp te maken voor de show. Mike en Samuel liepen als twee opgewonden kippen door de tent.
De energie zat goed. En ook het publiek was talrijk aanwezig. Enkel de twee uithoeken van de tent hadden nog wat ruimte. Nog geen ‘volgebakje’ zoals ze in het circus zeggen tegen een uitverkochte tent. Onze kilometers door weer en wind, van bus tot bus. Het heeft ons bloed zweet en blaren gekost maar het had zijn vruchten afgeworpen.
De voorstelling liep als een treintje. Zelfs ietwat te rap. Door de stress namen we niet de nodige tijd om finesse in de voorstelling te krijgen. Maar dat komt wel. Dat merkten we onmiddellijk op zaterdag tijdens de matinee, de eerste voorstelling in de namiddag. Het was rustiger, zowel in de tent als in de gemoederen van de artiesten. De spits was eraf, nu kan de voorstelling vorm nemen. Ook de gesprekken met Marquis nemen nieuwe dimensies aan. We werken nu dicht samen om het boek over het erfgoed van zijn circus klaar te krijgen voor publicatie. Ook hieruit haalde ik reeds een voor mij ongekende entree. Deze van het koord en de sterke man.
Zondag was in dezelfde lijn. Iedereen vind zijn plaats en er wordt gesleuteld aan de voorstelling. Nieuwe ideeën komen en worden gerepeteerd en uitgeprobeerd. Het geeft ons energie om aan de volgende reclamerondes te beginnen. Want Corona was nog ver weg uit Belgenlandje.
Vandaag op vrijdag 13 maart is er een bom gevallen. Al de kilometers die we deze week hebben afgelegd om de flyers van het circus te verspreiden zijn teniet gedaan. Geen publiek, geen circus. De activiteiten worden gestaakt tot aan de paasvakantie.
Geluk met een ongeluk voor mij want dat geeft me tijd om de laatste handjes te zetten aan de clown-auto.
To be continued...
Commentaires