Hier zijn we weer. Intussen hang ik vol stof en glitters want ik zit diep in de kelders van de clownerie. Vorige week begon bijzonder interessant. In het circuscentrum was er namelijk een overleg rond circusonderzoek, -collecties en -archieven. Hier was een waslijst aan interessante, knappe koppen aanwezig. Ik voelde me als Alice in Wonderland. Iedereen die aanwezig was had een sleuteltje die op een bepaalde deur paste. Dezelfde week besloot ik om te beginnen met de oudste deur.
Die opende zich onder de naam van André de Poorter. Vijfendertig jaar lang heeft hij het verleden van Belgische circusartiesten, circussen onderzocht. André is de informatiebron bij uitstek voor de geschiedenis van Belgische circussen en hij heeft expertise over diverse collecties rond circus.
Hij nodigde me bij hem thuis uit om mijn onderzoek in verband met de klassieke clown entrees eens onder de loep te nemen. Eerst hadden we een gezellige babbel waar we lekker in het rond hebben roddelen over circusfamilies die we als gemeenschappelijke vrienden hadden. Beiden hebben we bijvoorbeeld gewerkt met de familie Pauwels en ook de Malters en de Ronaldo’s zijn geen van beiden ons vreemd.
Daarnaast wist hij me ook veel informatie te geven over oude Belgische clowns waarvan ik zelf nog nooit had gehoord. Hoe hij het ooit voor mekaar heeft gekregen weet ik niet maar zijn archiefkast zit boordevol literatuur over onze analfabete geschminkte vrienden.
Tot mijn grootste verbazing haalde hij een universitaire verhandeling boven. Geschreven aan de katholieke universiteit te Leuven door Diederik Dumon in juli 1997. Getiteld: De Belgische circusclowns: situering en bespreking. Intussen ben ik reeds ver gevorderd in dit schrijfsel en ik heb er maar één woord voor: Wonderbaarlijk!
Niet alleen vind ik er het gros van de Belgische clowns terug maar ook een algemene geschiedenis van de clownerie en als kers op de taart een reeks traditionele clown entrees. Hoewel ik van het grootste deel nog het hanenpotige handschrift moet ontcijferen vormt dit wel een dikke boterige basis om mijn taart te kunnen bakken.
Verder is voor het traditionele circus ook het nieuwe seizoen aangebroken. Na de korte winterstop waar de nodige likjes verf zijn aangebracht en de vretende roestvlekken zijn losgepeuterd is het weer tijd om de vlaggetjes bovenop de chapiteau te laten wapperen. Ik besloot om de familie waarmee ik vorig jaar me op tournee was, familie Pauwels-Heppenheimer van circus Pipo, een handje te gaan helpen. Iets wat, zolang het pro-deo is, altijd ten zeerste wordt geapprecieerd. Maar het zou geen circus zijn als er niets was mis gelopen.
Een van de motoren die de grote masten de lucht in trekken had het begeven. Er was wel nog garantie op maar aangezien het de volgende dag premiere was hadden ze daar lak aan. Daarom besloten ze om vlug om tire-forts te rijden om zo de masten handmatig de lucht in te trekken. Helaas was de dichtstbijzijnde plaats om dergelijk trekgoed aan te treffen op 70 kilometer afstand.
Dit gaf mij de tijd om iedereen op de plaats een bezoekje te brengen. Ook Marquis Pauwels senior, mijn leermeester, was daar aanwezig. In afwachting van de tire-forts kon hij me verder in geuren en kleuren vertellen over de entrees die we voor mogelijk achten. Want beetje bij beetje wordt me duidelijk wat me te wachten staat. Ik los nog niks, maar het zal geen jaar meer duren tegen dat er een eerste try-out zal plaatsvinden.
Tot dan… Moet je maar een beetje afwachten.
Comments